Als u met AIFF- of WAV-codering werkt, kunt u gebruikmaken van aangepaste instellingen om de geluidskwaliteit en de grootte van de geïmporteerde bestanden te beïnvloeden.
Importinstellingen voor AIFF- en WAV-bestanden opgeven
-
Kies ‘Bewerken’ > ‘Voorkeuren’, klik op ‘Algemeen’ en vervolgens op de knop ‘Importinstellingen’.
-
Kies ‘AIFF-codering’ of ‘WAV-codering’ uit de keuzelijst ‘Importeren met’.
-
Kies ‘Aangepast’ uit de keuzelijst ‘Instelling’.
-
Kies de gewenste instellingen uit het dialoogvenster dat wordt weergegeven:
-
Samplefrequentie: Het aantal keren per seconde dat de golfvormen van de muziek digitaal worden vastgelegd. Hoe hoger de samplefrequentie is, hoe hoger de kwaliteit en hoe groter het bestand is. U voorkomt dat schijfruimte wordt verspild door een samplefrequentie te kiezen die niet hoger is dan de frequentie waarmee de muziek oorspronkelijk is opgeslagen. Aangezien de frequentie voor cd-kwaliteit 44,100 kHz is, heeft het bijvoorbeeld geen zin een hogere frequentie te kiezen als u muziek van een cd codeert. In het algemeen kunt u het best ‘Automatisch’ selecteren. Met deze instelling wordt de frequentie gebruikt waarmee de muziek oorspronkelijk is opgeslagen.
Samplegrootte: Het aantal bits dat wordt gebruikt om elke sample op te slaan tijdens het coderen van de muziek. Hoe hoger de waarde van de samplegrootte is, hoe hoger de kwaliteit en hoe groter het bestand is.
Kanalen: Als u geen stereoluidsprekers hebt of als de audiobestanden monauraal zijn, kiest u ‘Mono’ (monobestanden zijn ongeveer half zo groot als stereobestanden). Selecteer ‘Stereo’ of ‘Automatisch’ als u de muziekbestanden via een koptelefoon of op een stereo-installatie wilt beluisteren. Als u ‘Automatisch’ selecteert, worden nummers in mono naar monobestanden en nummers in stereo naar stereobestanden geconverteerd.